OVER SCHOOL EN RITME EN HET BIJHORENDE BROZE MOEDERHART

Waarschuwing: dit is alweer een uiteenzetting die over veel dingen ineens gaat, maar wat in mijn kop zit moet eruit en soms smelt het één en ander samen, waardoor 2 kladblogposts resulteren in 1 finale blogpost. Onlangs deelde ik op mijn Stories, out of the blue een gevoel. Het overviel mij ineens, daar in de donkerte van onze slaapkamer, waar ik naast mijn vent ook de slapende baby vredig hoorde ademen in haar bedje, op 2 meter van mij…

De context: de voorbije kerstvakantie leefden we op ons eigen ritme. Veel verplichtingen hadden we niet, want mijn (anticipatie)stresslevels moesten verlagen (of toch zeker niet verhogen), zo net voor ik (na een kleine drie maand thuis) terug aan de slag zou moeten. En ik ontdekte dat ons eigen ritme veel rust bracht en ons het gelukkigst maakt. We zitten met een serieuze huismus (Lucy) en ik geniet in alle eerlijkheid ook heel hard van mijn JOMO. Ik wilde persé eens met Lucy naar buiten (inner voice: “want ja, zo constant binnen zitten, dat kan toch niet goed zijn?”), maar een succes was die poging tot inademing van buitenlucht allerminst…

En toen pas klikte het in mijn kop: als ze het gelukkigst is in onze woonkamer, met haar poppetjes en dekentjes, waarom zou ik ze dan in Godsnaam forceren om buiten te spelen, als dat duidelijk tegen haar zin is en ook niet bepaald een opsteker is voor mijn humeur? Uiteraard, ik ben ook het rustigst op de dagen datum geen 100 dingen heb gepland of moet doen. ‘Be where your child is, not where the world wants it to be’, las ik bij Marieke. En ja, op kerstvakantiedagen kon dat. Maar binnenkort ‘moet’ ze naar school en dat ‘moeten’ beangstigd mij zo. Dat ik ze in een systeem of keurslijf duw dat nu eenmaal zo is in onze huidige maatschappij. Een maatschappij die duidelijk niet ontworpen werd door moeders en die ons dwingt om een strak schema van moeten opstaan, moeten eten op bepaalde tijdstippen, moeten gaan slapen… Ver weg is het ritme dat ik het aangenaamst vond, met een peutertje dat niet afgepeigerd is na een intense dag vol indrukken, dat dutjes van gerust 3 uur kan doen, want we moesten nergens heen. Het ritme dat zacht wakker worden om 8 uur toeliet en waar we allemaal veel vrolijker van werden. Ver weg is de rust nu ik terug aan het werk ben, thuiskomen om half zeven (als de trein geen vertraging heeft) betekent mijn kinderen een half uurtje zien. En in dat halfuurtje probeer ik op de mat te spelen, verhaaltjes te lezen, met hen te dansen als daar nog energie voor is, maar al snel loert ook dan weer het gejaagde, want hebben ze genoeg gegeten, zijn de tandjes gepoetst, is er nog tijd voor een verhaaltje, moet er nog geplast worden op het potje? En dan nog daarna, nadat ons huis ietwat opgeruimd is, de voorbereidingen voor de volgende ochtend getroffen zijn, hopen we zelf nog iets deftigs te kunnen eten en ook nog misschien iets voor onszelf of elkaar te kunnen doen. Ik heb nood aan die uurtjes voor mezelf, na mij ten volle te hebben gesmeten in de job die het ouderschap is en de job die de rekeningen betaalt. Ik wil dus echt nog naar die serie kijken, even scrollen op mijn telefoon, 2 pagina’s van een boek lezen of dromen over toekomstige (verbouw)projecten. Anders fungeer ik niet meer. Dus voorlopig zit ‘vroeger’ in mijn bed kruipen er niet in (nog zo’n topic waar ik 100 reactie sop kreeg toen ik het deze week op mijn Stories postte), al zal ik binnenkort misschien wel anders piepen als we de kindjes op 2 verschillende plekken moeten droppen ‘s ochtends en we dus om 8 uur zeker de deur moeten uit zijn…

Maar dus nee, ik sta dus niet meer achter de uitspraak ‘ik ben blij dat de vakantie voorbij is, dat we terug ons ritme hebben, dat er terug de gekende routine is’. Ik zei dat vroeger inderdaad ook, en uiteraard is een routine noodzakelijk. Maar alleen maar omdat de maatschappij er ons toe dwingt, dié routine is er geen waar ik zelf bewust voor zou kiezen. Als ik dat zou kunnen, werkte ik voor mezelf of voor een bedrijf dat tevreden is wanneer uw werk gedaan is, dat u vertrouwt, dat u thuis laat werken, dat meedenkt, dat transformatie niet schuwt. En uiteraard zal dat dan wel vaak avondwerk inhouden, maar dan is het mijn keuze. Dan is dat een bewuste keuze voor mijn gezin, maar ik zie voorlopig geen opties. Ik doe mijn job graag, maar ik ben veel tijd met pendelen, dat is geven en nemen, dat is onze realiteit. Want we weten allemaal dat er brood op de plank moet komen, en vooralsnog schuilt er geen ondernemer in mij/ons en ben ik heel dankbaar voor de zekerheid die onze vaste jobs ons bieden.

Er zìjn andere manieren, kijk maar naar Eva en er zijn werkgevers die veel vrijheid bieden (ook daar ben ik de mijne dankbaar voor). Maar er is nog veel ruimte voor verbetering en verandering. En een draagvlak is er zeker, want alweer kwam er veel reactie, van moeders met even broze harten als het mijne, van ouders die ook niet anders kunnen. Ook vooraanstaande psychiaters Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe zijn het ermee eens: ‘Onze maatschappij is ziekmakend’. En je moet het hele interview lezen om die uitspraak in zijn context te plaatsen, maar ik kon alleen maar knikken toen ik het las.

Wat moet er veranderen?
Verhaeghe: “Laten we beginnen met een betere kinderzorg. Jonge ouders die voor de opvang van hun kinderen niet op de grootouders kunnen rekenen, hebben van ’s morgens tot ’s avonds stress. Er is geen tijd om de dag rustig te beginnen en samen te ontbijten, wat nochtans het begin van de opvoeding is, en ’s avonds komen de ouders dolgedraaid thuis, waardoor ze zichzelf minder kunnen beheersen dan normaal. Als het kind dan vervelend doet, kunnen er spijtige dingen gebeuren.”

De Wachter: “Het is dubbel: kinderen zijn koningen die alle geprojecteerde dromen van hun ouders moeten waarmaken, maar die ouders hebben steeds minder tijd voor hen omdat ze zo hard bezig zijn met het najagen van hun eigen succes. Toch mogen we hen niet met een schuldgevoel opzadelen.”

Verhaeghe: “Nee, hun gedrag is het gevolg van de maatschappelijke context. Díé moet veranderen. In de Scandinavische landen kunnen beide ouders een jaar thuisblijven na de geboorte van hun kind. Waarom kan dat hier niet? En het is bewezen dat kinderen die in kwaliteitsvolle crèches worden opgevangen, het even goed doen als peuters die thuis opgroeien. Maar sommige van mijn assistentes hadden een maand voor de bevalling nog altijd geen crèche gevonden voor hun baby. Dat kan toch niet in één van de rijkste landen ter wereld?

“Als we willen dat iedereen werkt, moeten we veel meer investeren in kinderopvang en scholen, en moet er meer worden geluisterd naar de werknemers over hoe de combinatie tussen arbeid en gezin beter kan. Voor de nieuwbouw van onze faculteit heb ik gepleit voor een crèche in het gebouw. Als 70 procent van de werknemers jonge vrouwen zijn, lijkt me dat logisch, maar ze is er niet gekomen. Crèches zouden een standaardvoorziening moeten zijn in bedrijvencentra, zodat mensen minder tijd verliezen. Gezondheidseconomen hebben berekend dat zo’n beleid op korte termijn een enorme besparing zou opleveren, omdat er later minder jongeren uitvallen. Helaas doet de regering exact het tegenovergestelde.”
— Dirk De Wachter & Paul Verhaeghe

En dat brengt mij dan naadloos bij het onderwerp ‘school’, iets waar ik mij nu concreet op moet beginnen voorbereiden, want Lucy start in maart. Officieel mag ze vanaf februari starten, maar dat kon mijn moederhart ten tijde van de inschrijving nog niet aan én opvang regelen tijdens de krokusvakantie bezorgde mij teveel anticipatiestress (daar is ie weer), dus hebben we haar start een maand uitgesteld. Lucy start dus op school in de week waarin Lio ook start op de crèche (een half jaar later dan gepland). Maart wordt wellicht dus een heavy maandje met een compleet nieuwe routine, maar op die manier maakt elk gezinslid tegelijkertijd de transitie door, nog een reden om haar pas in maart te laten starten. Die keuze maakt het ons trouwens mogelijk om haar geleidelijk aan te laten wennen. We kregen namelijk de school van onze keuze toegewezen, bij een hele lieve juf die wij al kenden en waar Lucy al vrolijk mee danste en zelfs al eens op logement ging. Omdat Lucy officieel al vanaf februari mag starten, mag ze in die maand een aantal voormiddagen gaan proefdraaien :). Na de wenuurtjes die we gisteren samen beleefden in de klas en op de speelplaats is mijn broze moederhart er gerust in dat dat haar deugd zal doen, en dat het de overgang voor mij ook iets makkelijker zal maken.

Want eerlijkheid gebiedt mij om te zeggen dat Lucy er zeker klaar voor is, maar ik nog niet helemaal. Zij is diegene die geboeid en verwonderd de speelplaats en de klas binnenstapte, gereed om in het nieuwe avontuur te stappen. Ik bleef oplettend achter haar staan en liet haar doen. Alweer een beetje loslaten en de tranen verbijten, maar tegelijkertijd was het heerlijk om te zien en danste mijn hart. Want ik weet dat ze goed terechtkomt in een klasje waar de vlindertjes (eerste kleutertjes) zorg dragen voor de rupsjes (instappende peuters). Ik heb met mijn eigen ogen kunnen zien dat haar klasgenootjes en potentiële vriendjes staan te popelen om haar alles te tonen, om haar bij de hand te nemen (ook al heeft ze dat niet graag :)), om haar uit te leggen hoe de dingen daar werken. Ze vroegen wanneer Lucy terugkwam, vertelde de juf mij, en dat maakt mij blij en gerust(er). Want een gezellig klasje met een juf die vertrouwen geeft, dat is goud waard. Ik pinkte bijvoorbeeld een traantje weg toen ik deze mooie blogpost over zo’n gouden juf las. En ook toen ik Dora in de Maison Slash podcastaflevering over school hoorde zeggen dat ze niet voorbereid was op ‘de ongelooflijk intense mate waarin mijn kinderen veranderden, in de positieve zin.’ Want ook al ben ik nog niet volledig klaar om nog wat meer los te laten, ik ben wel benieuwd om de persoon in dat kleine mensje dat wij gemaakt hebben te leren kennen, om haar kennis te zien opdoen, om er gesprekken mee te voeren, om haar de grappigste dingen te horen zeggen en haar de wereld te zien intrekken. En dat daar in den beginne een oververmoeide kleuter zal bijhoren die ik noodgedwongen zal moeten wekken om op tijd op school te geraken, neem ik er dan wel bij zeker?